Beter een zwak IS, dan een verslagen IS, waarschuwde een Israëlische academicus. Een strijdend IS houdt immers andere vijanden van de Joodse staat bezig. En daar is het hen om te doen: zichzelf handhaven door potentiële bedreigingen tegen mekaar uit te spelen. Ook al vergt dat soms erg verregaand opportunisme.  

Het Midden-Oosten levert vaak verrassende samenwerkingsverbanden op, allianties als resultante van een soms cynisch pragmatisme, niet altijd even begrijpelijk voor een westerling. Inhoudelijke verschillen worden genegeerd, omdat het nu eenmaal meer aangewezen is om voor een hoger doel met die andere actor in zee te gaan. Ongeacht hoe verwerpelijk die wel mag zijn. Bad for a greater good. Misschien is de vijand van mijn vijand niet onmiddellijk mijn vriend, maar hij kan wel een nuttige bondgenoot sui generis worden. Pour les besoins de la cause.

Van deze aanpak is Israël misschien het beste voorbeeld. Als geen ander zetten de Israëli’s de woorden van Lord Palmerston (“Groot-Brittannië heeft geen vrienden, enkel belangen”) in daden om. Zoals David Ben Gurion, de allereerste president van de Joodse staat, ooit zei: “Had ik geweten dat alle Joodse kinderen in Duitsland gered hadden kunnen worden door ze naar Engeland over te brengen, en slechts de helft door ze naar Palestina te sturen, dan koos ik toch voor de tweede optie. Onze bekommernis is niet het individuele belang van die kinderen, maar het historische belang van het Joodse volk.” Erg nuttig om die uitspraak nog eens uit de kast te halen wanneer we Israëls internationale profilering bekijken.

Kalifaat helpen

Op veel sympathie moet IS in de straten van Tel Aviv niet rekenen. Voor het Kalifaat zijn Joden zowat het meest verwerpelijke wat er bestaat en kan hun staat niet snel genoeg met de grond gelijk worden gemaakt. Maar IS bestaat en kan als onderdeel van de bredere realiteit in de regio niet miskend worden. Voor Israël is IS ook een instrument om andere actoren in het gebied te destabiliseren, onontbeerlijk voor het voeren van een verdeel-en-heerspolitiek. We laten het grote complotdenken genre ‘Mossad-CIA-IS één pot nat’ voor wat het is, maar zoals wel vaker het geval is bij dergelijke theorieën zit er steeds een grond van waarheid in. Voorbeelden van Israëlische steun voor IS op het terrein zijn gekend.

Ook het doelbewust bombarderen van stellingen van het Syrische leger, speelde op sommige momenten het Kalifaat in de kaart. En liep het mis, dan vonden IS-strijders verdacht vaak hun weg naar een Israëlisch hospitaal. Het is ook opmerkelijk dat IS aanvaringen met Israëlische troepen vermijdt. Uit angst, klinkt het. Omdat IS zich bewust is van het niveau en de ervaring van het Israëlische leger, maar als verklaring weegt dit iets te licht. Een keer liep het mis en werd er gevuurd, waarna IS zijn verontschuldigen aanbod. Dat een gerespecteerde Israëlische academicus, Efraim Inbar, een tijdje geleden de stelling lanceerde dat het volledig verslaan van IS misschien toch niet zo’n goede zaak is, verbaast niet echt. Een synthese van zijn verhaal.

Visie van een academicus

De tactische kwaliteiten van IS kunnen niet miskend worden, maar IS was slechts succesvol wanneer die zwakkere tegenstanders tegenover zich had staan, benadrukt hij. Geconfronteerd met Koerdische eenheden of het Syrische regeringsleger trokken ze doorgaans aan het kortste eind. Een belangrijke conclusie die hij hieruit trekt is dat IS geen reële militaire bedreiging voor de regio is. Meer nog: een zwakker IS valt te verkiezen boven een verslagen IS. De beweging blijft een aantrekkingspool voor jihadisten aller landen. Zolang IS bestaat, kunnen jihadisten makkelijker geïdentificeerd en bestreden worden. Toegegeven, het risico bestaat dat ze terugkeren vol slechte bedoelingen, wat nu ook al het geval is.

Toch bewijst de recente geschiedenis dat hier voldoende potentiële daders rondlopen; ze moeten heus niet ingevoerd worden. Wanneer het Kalifaat helemaal zou verdwijnen, zullen ze wel in nog grotere aantallen de westerse steden overspoelen. En dan komt de aap uit de mouw: ze kunnen hun rol spelen in het bestrijden van Assad, meent de academicus, al lijkt die strijd inmiddels beslecht te zijn. Waarom net hem helpen de oorlog te winnen? Westerse landen strijden in hetzelfde kamp van Rusland tegen IS, maar het einddoel van deze strijd is het versterken van de as Moskou-Teheran-Damascus. Is dat wat het Westen wil, waarschuwt hij ?

Eeuwige boosdoener

Liever ziet Israël chaos – mede door IS veroorzaakt – in Syrië, dan een zegevierende Assad. Een voormalig hoofd van de Israëlische veiligheidsdiensten schetste onlangs het nieuw verkregen strategische plaatje.

Iran wil van Syrië een eigen militaire basis maken, wat voor gevolg heeft dat ze ons vanop enkele kilometers kunnen bedreigen. Voorheen lag er een buffer van 1.300 kilometer tussen. Eigenlijk kan Israël maar twee zaken doen op dit moment. Een aanzienlijke Iraanse invloed en aanwezigheid aanvaarden, of trachten de situatie van buitenuit te destabiliseren, met een mogelijke escalatie tot gevolg. Divide et impera; militairen hebben vaak het voordeel van de duidelijkheid.

Die vrees voor Iran deelt Israël met Saoedi-Arabië, ondanks het feit dat de beeldvorming rond de Joodse staat in die landen geheel anders is. Waar in Iran nog een onderscheid wordt gemaakt tussen het land en ‘de Joden’, is die nuance bij de Saoedi’s helemaal zoek. Eén pot nat, klinkt het daar. En toch, pecunia non olet, geld stinkt niet. Saoedi’s die behoorlijk ziek zijn, zien er geen graten in om zich in de betere Israëlische ziekenhuizen te laten verzorgen. Stijgen Israëlische en Saoedische jets op, dan kan men er geld op verwedden dat de doelwitten sjiitisch zijn. Als ze het over veiligheid in de regio hebben, hanteren ze een discours met vele parallellen, zij het dat de semantiek wat verschilt. Waar de ene het heeft over de Israëlische veiligheid, zal de andere het steevast hebben over de Golfregio. Eén zaak hebben ze gemeen: Iran is de boosdoener in het verhaal. Het antisemitisme nemen ze er dan maar bij in Tel Aviv.

Michaël Vandamme

in

Foto’s (c) Gazet van Hove.