Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) pleit ervoor om extra in te zetten op lokale integrale veiligheidscellen (LIVC) in de strijd tegen terreur. In die cellen werken de veiligheidsdiensten op het niveau van de gemeente samen met bijvoorbeeld het onderwijs en de jeugdhulp. “De bedoeling is dat we zo sneller radicalisering opmerken”, aldus de minister. Een belangrijk voordeel is dat zo’n lokale cel ook makkelijker een individuele aanpak op maat kan uitwerken.

AK47

De oprichting van lokale integrale veiligheidscellen werd mogelijk gemaakt door de omzendbrief Foreign Terrorist Fighters (FTF) uit 2015. In die lokale cellen vindt informatie-uitwisseling plaats tussen de sociale en preventiediensten – OCMW’s, scholen of straathoekwerkers, bijvoorbeeld – en de bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten. Het nieuwe overlegorgaan komt maandelijks bijeen onder het voorzitterschap van de burgemeester. “Bij verontrustende signalen gaat het lokale team van deskundigen ook na hoe ze met die risico’s moeten omgaan : of ze een preventieprogramma moeten opstarten of meteen de politie inschakelen”, legt Jambon uit.

Niet enkel in risicogemeenten

De helft van de gemeenten – 284 in totaal – tellen vandaag al een lokale integrale veiligheidscel. Je vindt die in 213 van de 308 Vlaamse gemeenten, 56 van de 262 Waalse en 15 van de 19 Brusselse. “Dat zijn vooral de gemeenten die reeds brandhaarden van radicalisering op hun grondgebied hebben”, merkt Jambon op. “Als het van mij afhangt, moeten alle gemeenten preventief over zo’n veiligheidscel beschikken, gericht tegen terreur. Maar daarvoor is eerst nog overleg nodig met de gewesten, die eveneens bevoegd zijn.” In Vlaanderen wil minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans (N-VA) alvast investeren in studiedagen, vormingen en handleidingen om de LIVC’s te versterken.

p1040684

Coverfoto : minister Jambon in Edegem.