ANTWERPEN

Mezen in een stadsomgeving brengen minder jongen groot, en dat geldt zowel voor grote steden als voor parken en tuinen in dorpskernen. Het gebrek aan natuurlijk voedsel, zoals grote aantallen rupsen in inheemse bomen, ligt aan de basis van het probleem. Dat stelt Jacques de Satgé, laureaat van de tweejaarlijkse Ornithologieprijs ‘Wim Dings – De Wielewaal’ van de Universiteit Antwerpen.

logo_UA_hor_kl

Natuur in de stad lijkt wel aan een opmars bezig : exotische parkieten in hartje Brussel, vossen in de stadsrand, en steeds meer dieren- en plantensoorten die zich lijken aan te passen aan de specifieke leefomstandigheden in de stad. De bekroonde BBC-reeks Planet Earth wijdde er in het tweede seizoen een volledige aflevering aan. Ook heel wat populaire tuinvogels lijken zich goed te handhaven in onze dorpen en steden. Maar is die aanwezigheid ook duurzaam ? Jacques de Satgé, masterstudent aan de Universiteit  Antwerpen, bestudeerde voor zijn scriptie het broedsucces van koolmezen in nestkasten in diverse Vlaamse steden en gemeenten. Hij vond dat in de meest stedelijke gebieden per nest tot 30% minder jongen uitvliegen dan in bossen in landelijke omgevingen.

P1040067

‘Bovendien wegen de jongen gemiddeld 10% lichter, wat hun overlevingskansen nog verder hypothekeert. De mezen beginnen ook vroeger te leggen en ze leggen gemiddeld minder eieren, maar dan nog is het succes per ei lager.’

Dat mezen en andere zangvogels minder jongen grootbrengen in stedelijke gebieden bleek al uit eerder onderzoek, maar deze studie maakt duidelijk dat de effecten niet beperkt zijn tot grote steden, maar dat ook mezen in een gemeenteparkje in een kleine gemeente of dorp het gemiddeld slecht doen. Blijkbaar is de graad van verstedelijking binnen de paar honderd meter rond de nestkast de bepalende factor. ‘Video-opnames tonen dat in stedelijke gebieden de mezenouders veel minder rupsen als voedsel aanbrengen voor hun jongen dan in andere gebieden. Dat is op zijn beurt vermoedelijk te wijten aan het lagere aandeel inheemse bomen zoals eiken. Eiken kunnen heel grote aantallen rupsen herbergen net wanneer de jonge mezen aan het groeien zijn.’

Het goede nieuws is dat de Vlaamse mezenpopulatie niet merkbaar achteruit gaat : het groot aantal jongen dat wordt geboren in onze bossen is allicht voldoende om het lage succes in steden op te vangen. ‘Mogelijk zijn stadsparken en -tuinen dus een ‘ecologische val’, waar elke generatie opnieuw vogels naartoe trekken met de belofte van veel groen en veilige nesten. Maar uiteindelijk slagen ze er niet in om genoeg jongen te produceren om de populatie er in stand te houden.’

P1040070

De Zuid-Afrikaanse student Jacques de Satgé verrichtte het onderzoek als onderdeel van de internationale Master in Biodiversity van de Universiteit Antwerpen. Met zijn scriptie sleept hij de Ornithologieprijs ‘Wim Dings – De Wielewaal’ in de wacht. Die prijs, ter waarde van 2.000 euro, wordt tweejaarlijks uitgereikt ter nagedachtenis van de Turnhoutse veld-ornitholoog Wim Dings (1927-2012), actief lid van vereniging ‘De Wielewaal’. Bedoeling is het wetenschappelijk veld-ornithologisch onderzoek in België te ondersteunen. UA-professor Erik Mathysen, juryvoorzitter : ’De inzendingen waren dit jaar van zeer hoge kwaliteit. De winnende scriptie is maatschappelijk erg relevant. Beleidsmakers kunnen er gebruik van maken bij beslissingen over de aanleg en het beheer van groene zones.’

(EM)

P1040069

Foto’s (c) Gazet van Hove.