LE MUST DE MERTENS

door Ludo Abicht – www.doorbraak.be .

Tussen 1880 en 1914 werd het publieke leven in de Verenigde Staten regelmatig opgeschrikt door boeken en artikels van zogenaamde “muckrakers” (slijkomwoelers), auteurs en journalisten die het stof vanonder de tapijten haalden en wantoestanden onthulden en hekelden. Een van de bekendste was Upton Sinclair die in The Jungle (1906) de mensonwaardige omstandigheden aanklaagde waarin de arbeiders in de slachthuizen van Chicago moesten werken, maar hij was helemaal niet de enige. Deze traditie begint in feite al in de Oudheid, maar wordt steeds meer beoefend vanaf de moderne Tijd, van Mores Utopia tot Harriet Beecher-Stowes De hut van oom Tom, van Bartolomeo de las Casas tot Multatuli, en van I. F. Stone tot, zeg maar, Naomi Klein en Hedebouw, tot aan de vaak anonieme bloggers in het huidige China. Dit laatste boek van Peter Mertens behoort duidelijk tot dit genre. Van het begin van hoofdstuk 1 (over de gipsberg in Zelzate) tot het einde van het laatste hoofdstuk (Raoul Hedebouw over Arcelor-Mittal) wordt de lezer geconfronteerd met wantoestanden in België en heel Europa. Gewoonlijk begint de auteur met een anekdote (een krantenbericht, een sociale human interest story) om dan deze specifieke wantoestand of onrechtvaardigheid breed open te trekken. Je zou dit boek ook één lange illustratie kunnen noemen van de studie van Thomas Piketty, Het Kapitaal in de 21ste eeuw (2016) of, als u wilt, een vuistdik nummer van Le Monde Diplomatique, maar dan wel verzameld en gepresenteerd door één auteur.

Geld dollars

Het is verontrustende lectuur. Zelfs al zou je af en toe kunnen opwerpen dat de selectie wel erg donker gekleurd is of dat er hier en daar toch ook positieve verhalen kunnen verteld worden. Maar in feite doet dit er niet toe : we leven inderdaad in een wereld waarin de ongelijkheid sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw zichtbaar en duizelingwekkend aan het stijgen is, parallel met de onvoorstelbare bedragen die de nu al allerrijksten der aarde zichzelf dag na dag toekennen. Een dergelijk verhaal kan je gewoon niet ontkennen of minimaliseren, net als je evenmin je in je voorlopig rustige vastheid van een nog even comfortabel bestaan kan terugtrekken in De Grote Vlucht Inwaarts, zoals de jongste essaybundel van Thijs Lijster (2016) heet. Nee, dit boek van Mertens is een must voor iedereen die van zichzelf beweert, of toch denkt dat hij “democratisch, sociaal en ecologisch bewogen is”, en wie zal hier het tegendeel beweren ? De discussie mag niet gevoerd worden over de punten en komma’s van het vertoog, maar over ons antwoord op deze uitdaging. Wie geen tijd meent te hebben om het hele boek te lezen kan, zoals Herbert Marcuse al in 1964 schreef, één keer gedurende 24 uur voor de televisie gaan zitten en naar alle programma’s overschakelen, reclame en entertainment inbegrepen. Eén dag op de 366 (1964 was een schrikkeljaar), dat moet toch kunnen ? Het oude excuus daß wir es wirklich nicht gewußt haben klinkt vandaag vreselijk hol en onecht voor een generatie die zowat alles in real time and online kan te weten komen.

Het marxisme-leninisme als haast onhoorbare ondertoon

Nog vóór we het boek openen “weten” we uiteraard al wie die Peter Mertens is en waar de partij die hij leidt voor staat. Dat is niet erg : dit geldt bijvoorbeeld evengoed voor een boek van Eerwaarde Broeder Stockmans over waarden, of de mémoires van Benjamin Netanjahoe over het Midden-Oosten. Wat hier echter verrast is juist de afwezigheid van verwijzingen naar de levensbeschouwing die hem beweegt. Op de 400 bladzijden staat er 3 keer een directe verwijzing naar Karl Marx, één verwijzing naar Antonio Gramsci, één indirecte referentie naar Engels (over de wedden van de volksvertegenwoordigers) en her en der hooguit tien zinnen die uit het marxistische woordenboek komen (gebruiks- en ruilwaarde, de verhouding tussen realiteit en bewustzijn). Dat is vreemd : zou Mertens het marxisme hebben opgegeven – quod non ? Zou hij, volgens mij onterecht, het debat ten gronde over de diepere motivering voor deze publicatie en zijn politiek project uit de weg willen gaan ? Is hij ondanks alles beïnvloed door de postmodernistische Zeitgeist die wars is van Grote Verhalen ? Vreemd, omdat dit helemaal niet nodig is : er zit uiteraard een stevige theorie achter zijn requisitoir en maar goed ook, want we weten hoe vaak in het verleden louter muckraking (vandaag heet dat beschaafder onderzoeksjournalistiek of kritische sociologie) rechtse tot extreemrechtse bewegingen gevoed heeft (Ernst Bloch, Erbschaft dieser Zeit, 1935). Voor iemand die vertrouwd is met die traditie is het echt niet moeilijk om tussen de regels te lezen (en goed te keuren wat daar impliciet staat). Het zou een heleboel onnodige misverstanden al van te voren ophelderen. Misschien in een volgende publicatie ?

karl marx
Karl Marx, grondlegger van het communisme

Wat te doen ?

Want daar komt het tenslotte allemaal op neer : wat kan en moet je doen om dit dreigende tij te keren en dit manifeste onrecht te bestrijden ? Over de grote lijnen van het vertoog van Mertens moeten we niet kibbelen, maar wat kunnen we ertegen doen ? De auteur heeft, zoals verwacht, een antwoord als een hedendaags tetragram : PVDA. Ik zou het eerst iets breder willen stellen : wat beweegt vandaag zowel diepgelovige jongeren als PVDA-aanhangers om in een tijdperk van graaicultuur en zelfzucht “radicaal en principieel te zijn, zich te geven zonder meten of rekenen, nooit het strijdbeginsel op te geven”, zoals Ernest Van der Hallen het ooit verwoordde ? Ik maak deze vergelijking heel opzettelijk : tijdens WO II en in de sociale strijd tegen de grootgrondbezitters en dictatoren in Latijns-Amerika hebben deze groepen nauw samengewerkt en hun leven gewaagd, en zelf heb ik decennia lang achtereenvolgens in beide kampen gemiliteerd en weet dus waarover ik het heb.

Van sekte naar Belgische systeempartij ?

Wat te doen ? Ja, de titel komt van het beroemde pamflet van Lenin, maar die vraag kan op heel verschillende manieren beantwoord worden. Er zijn inderdaad heel veel mensen die lekker nietsdoen, dat wil zeggen die zich in een zogenaamde innerlijkheid terugtrekken die in feite een leegte en een vlucht is, het nalaten van hulp aan personen in nood, de keuze voor de dichtgetrokken gordijnen terwijl buiten de treinen naar de doodskampen voorbij denderen. Ook al gaat het vandaag niet zozeer om treinen maar om dobberende bootjes en geïmproviseerde vlotten. Er zijn anderen die maar al te graag horen dat “de joden, zigeuners, homo’s, islamieten, ‘abnormalen’ en noem-maar-op” schuldig zijn en dus op een of andere manier moeten worden geneutraliseerd of onschadelijk gemaakt. Ook dat is een veelgehoord antwoord op de crisis, een reactie die bovendien makkelijk uit te voeren is. Weer anderen gedragen zich als middeleeuwse nominalisten : wanneer we de kwetsende woorden (bv. allochtoon) politiek correct verbannen is het probleem als het ware vanzelf opgelost : “Sire, er zijn geen negers meer !” De mens is een dier met een schier eindeloze fantasie, vooral wanneer het erop aankomt de eigen belangen te verdedigen : zij die van het werk van anderen leven noemen zichzelf “werkgevers”, zij die toevallig ergens geboren werden (nés quelque part zingt Brassens) noemen zichzelf “aristocraten” (may the best man rule), het houdt niet op.

Peter Mertens stelt in zijn lijvige boek ( “Een beetje dik, daar niet van, maar verrassend leesbaar”, zoals hijzelf over Piketty schrijft) een combinatie voor van inventieve “nieuwe sociale bewegingen” met de traditionele strategieën van oud-links (sterke vakbonden, 30-urenweek, uitbreiding van de sociale zekerheid, vermogensbelasting van de allerrijksten) en verwijst daarbij permanent – wie kan het hem kwalijk nemen ? – naar de doorbraak van zijn eigen partij. Daar valt inderdaad veel voor te zeggen, maar daarmee ligt de bal ook in het eigen kamp : zijn hypothese zal overtuigen in de mate dat die tegenmacht, in casu de PVDA, ook echt democratisch, consequent, transparant en open is.

P1030980

Nog twee uitsmijters : de ‘Europese Beweging’ is inderdaad bijna vanaf het begin neoliberaal geweest, zoals de auteur schrijft. Bijna, want er was een eerste periode, waaraan trouwens ook Italiaanse communisten en marxisten hebben meegewerkt, waarin het na het trauma van WO II hoofdzakelijk ging om het “Nooit meer oorlog !” Ook dat moet vermeld worden.

En wat de niet nader genoemde Vlaamse Beweging betreft : Mertens maakt nergens een onderscheid tussen “etnisch chauvinisme” (u weet wel : eigen volk eerst) en democratische, zelfs progressieve vormen van nationalisme, zoals in Catalonië, Baskenland, Québec of Schotland. Hier begaat hij dezelfde fout die hij aan anderen verwijt : eerst maakt men van iemand of een beweging een karikatuur die men daarna makkelijk kan afschieten. Hij zou moeten weten dat de wortels van zijn eigen beweging in Vlaanderen grotendeels in diezelfde vermaledijde Vlaamse Beweging liggen. Sorry, Peter, maar dat kan je met evenveel sterke argumenten nalezen als jouw terechte aantijgingen tegen het heersende sociaal-politieke systeem.

Peter Mertens, Graailand Het leven boven onze stand, uitgeverij EPO, Berchem, 2016, 403 blz., 20 €, ISBN nummer : 978 94 6267 088 4.
Foto’s (c) Reporters – coverfoto : Peter Mertens (l) op stap met ‘kameraad’ in Edegem.