Het Vlaams Belang is het slachtoffer van twee cordons. Enerzijds is er het politieke cordon sanitaire, waardoor de partij uitgesloten wordt van elke deelname aan het bestuur, op welk niveau ook. Die uitsluiting gaat zover, dat sp.a er al problemen meeheeft om in zee te gaan met de N-VA als er in haar fractie ex-Vlaams Belangers zetelen. Het valt op dat de PVDA geen last heeft van een gelijkaardig cordon, want in de districtsraad van Borgerhout zit die partij mee in het bestuur samen met sp.a en Groen.
Anderzijds is er het cordon médiatique, waardoor het Vlaams Belang in de pers niet in proportie aan bod komt. Wat de commerciële media betreft, is dat op zich natuurlijk hun goed recht, op voorwaarde dat zij daar openlijk voor uit zouden komen en dat berichtgeving over de partij feitelijk min of meer eerlijk zou zijn. Jammer genoeg worden berichtgeving en duiding al te vaak met mekaar vermengd, en is de kritiek op de partij vaak van een bedenkelijk niveau.
Voor de openbare omroep liggen de zaken helemaal anders, en zou een correcte behandeling de normaalste zaak van de wereld moeten zijn. Dit is echter aantoonbaar niet het geval, waardoor de partij in grote mate van het publieke debat uitgesloten blijft, tenzij het echt niet anders kan. Enige compensatie zijn de sociale media, waar de partij zeer actief is en toch een zeker succes heeft.
Slechte timing
Inhoudelijk zit de partij consequent met een slechte, want te vroege, timing geplaagd. Thema’s als Vlaamse onafhankelijkheid, EU-scepsis, immigratieproblemen, islam en terrorisme werden soms al tientallen jaren voor ze bij het brede publiek doorbraken door de partij aangekaart. Gevolg is dat de partij vaak de wegbereider is voor een andere partij die dan met de prijzen gaat lopen. Politiek is een hondenstiel, en op een dankwoordje hoeft de partij uiteraard niet te rekenen.
De enige manier voor de partij om uit die thema’s toch wat electorale munt te slaan, is hopen op een verrotting van de situatie, en dat de etterbuil bij de verkiezingen dan toch eens in haar voordeel barst. Door een combinatie van factoren is de partij daar in deze legislatuur in grotere mate dan anders op aangewezen. Door de slechte verkiezingsuitslag van 2014 heeft de partij weinig mandatarissen die zich kunnen laten gelden in het debat, waardoor ze vooral de concurrentie het werk voor haar moet laten doen. Dat ze het oppositiemonopolie heeft op rechts en Vlaams, helpt natuurlijk, ook al geeft haar dat toch geen breekijzer om bij de media binnen te kunnen breken. Externe factoren, zoals de vluchtelingencrisis, de recente aanslagengolf en daarbovenop al de perikelen rond de EU en de Brexit helpen dan wel.
Communicerend vat met N-VA
De meest recente peilingen geven Vlaams Belang een stevige winst, met scores tot ver boven de tien procent. Vaak is die winst vrijwel identiek aan het verlies voor de N-VA, wat suggereert dat N-VA en Vlaams Belang communicerende vaten zijn. Men hoeft geen politieke bolleboos te zijn om te snappen dat het grootste reservoir aan Vlaams Belang-kiezers inderdaad bij de N-VA zit, en niet bij CD&V en Open Vld. Enerzijds zijn die laatste twee partijen een pak kleiner dan de N-VA, en anderzijds zijn de potentiële Vlaams Belang-kiezers uit die partijen in 2014 al overgestapt naar de N-VA. Het is daarom logisch dat het Vlaams Belang zich vooral op de N-VA concentreert om nieuwe kiezers binnen te halen – of terug te halen.
Psychologisch heeft de partij wel last van haar historische bagage. Bij de verkiezingen van 2004 haalde de partij voor de federale Kamer 24,2 procent van de stemmen, en nog steeds wordt elk resultaat voor het Vlaams Belang (impliciet) afgewogen tegenover die uitslag. Een vooruitgang van minder dan zes procent in 2014 naar meer dan dertien procent in de laatste peiling is spectaculair, maar blijft klein bier tegenover die 24 procent.
Voorzitter
Van buitenaf bekeken maakt de partij tegenwoordig een relatief rustige periode door. Partijvoorzitter Tom van Grieken lijkt zijn troepen redelijk goed onder controle te kunnen houden en er worden geen ruzies meer op straat uitgevochten. We hebben zelfs geen weet meer van ruzies die binnenskamers uitgevochten worden. Het is ooit anders geweest.
Tom van Grieken functioneert op dat vlak dus redelijk goed als partijvoorzitter, en deze luwte (en de afwezigheid van verkiezingen) geeft hem de kans om ervaring op te doen en te groeien in zijn rol tegen 2018 en 2019. Het nadeel van het cordon médiatique heeft dus ook een voordeel.
Opbouw nieuw personeel
Door de slechte verkiezingsuitslag in 2014 heeft de partij niet meer zoveel politiek personeel in huis als enkele jaren geleden. Op dit ogenblik zijn Tom van Grieken en fractievoorzitter in de Kamer Barbara Pas de meeste geprofileerde figuren in de media, naast de oude waarden Filip Dewinter en Gerolf Annemans. De opbouw van nieuw personeel vergt echter tijd, en de mediaboycot helpt alvast niet om nieuwe gezichten enige mediabekendheid te geven.
Een bespreking van het Vlaams Belang kan niet voorbijgaan aan de figuur van Filip Dewinter. De man heeft uiteraard verdienste gehad bij de opbouw van het Vlaams Blok/Belang. De laatste tijd is het weer wat rustiger rond hem, maar toch blijft hij een beetje een vrije radicaal waarvan men niet altijd weet waar men hem heeft. Heeft hij er toch voor gekozen om voortaan een constructieve rol binnen het Vlaams Belang te spelen ? Of moeten we vrezen dat hij binnenkort weer een eigengereide actie onderneemt, een beetje zoals de schorpioen in de fabel, die het steken van de kikker toch niet kon laten ? Is voor hem een rol als de Jean-Marie Le Pen van het Vlaams Belang weggelegd ?
Geen zicht op bestuursdeelname
Wat moet de ambitie van de partij zijn voor de verkiezingen van 2018 en 2019 ? Over een deelname aan het beleid, zelfs niet in een klein district in Antwerpen of een verloren dorp ergens diep in de Kempen hoeft de partij zich geen illusies te maken. Dan stappen de andere partijen, inclusief Open Vld en N-VA, nog liever in een coalitie met de Noord-Koreaanse PVDA. Ook een V-regering op Vlaams niveau, een coalitie van Vlaams Belang en N-VA die samen de Vlaamse onafhankelijkheid zou kunnen uitroepen, is in 2019 bijzonder onrealistisch. Daarvoor zouden Vlaams Belang en N-VA samen nog minstens tien procent meer kiezers achter zich moeten scharen, en moet bovendien N-VA eerst door de andere partijen uitdrukkelijk en voor lange termijn afgewezen worden. En zelfs dan nog.
Neen, dan concentreert de partij zich beter op een verdere opbouw van het politieke personeel en een herstel tegenover 2014. Als de partij in 2018 en 2019 beter scoort dan Groen, en boven de tien procent uitkomt, dan staat ze er weer. Slaagt ze er bovendien in één van de traditionele partij achter zich te laten, wordt het voor de media weer moeilijk om haar, zoals nu, vrijwel volledig te negeren, zeker als ze het monopolie op de rechtse en nationalistische oppositie blijft behouden.