JORIS VAN SEVEREN … UND KEIN ENDE

Door Karl Drabbe – www.doorbraak.be .

Over Joris van Severen is het laatste woord nog niet gezegd. Ook het twintigste ‘jaarboek’ van het Studiecentrum Joris van Severen – waar academici zowel al amateur-historici al jaren hun essays over Van Severens ‘persoon, gedachten, invloed en werk’ kwijt kunnen – zal niet het laatste boek zijn over de ‘Leider’.

Net als de vorige delen, biedt ook dit twintigste jaarboek heel wat. Voortschrijdend inzicht, nieuwe invalshoeken en het aanboren van nieuwe bronnen maken van Van Severen blijvend een curiosum in de Vlaamse/Belgische en zelfs Nederlandse politiek.

 

Nederland

Alhoewel. Van Severen mocht dan wel meer dan enkel lippendienst bewijzen aan de Groot-Nederlandse Gedachte – die evolueerde van Dietsland naar de Benelux – in Nederland zelf, kwam hij zelden of nooit. Alleen dat feit, dat de jonge Nederlandse historicus Ruud Bruijns uitspitte, is een nieuw inzicht. In zijn artikel ‘Joris van Severen en Nederland’ gaat het niet enkel om de uitbouw van Verdinaso in Nederland – daar verscheen eerder al meer over, ook in de jaarboeken – maar vooral over Van Severens aanwezigheid in Nederland. Zijn bezoekjes aan de Bevrijde Nederlanden zijn echter op een hand te tellen. Dat de Nederlandse staat hem verboden het land te betreden, heeft er allicht mee te maken, maar ook voorheen stak hij amper de staatsgrens over.

affiche hier daar nederland

Milities

Veel aandacht is er in dit 20ste jaarboek voor de milities in Noord en Zuid, zowel in Nederland als België, die het politieke theater in het interbellum mee bevolkten. Niet enkele jongeren en studenten in de Katholieke Actie paradeerden geüniformeerd en met gestrekte rechterarm. Ook de socialisten hadden hun milities. Organisaties waar in België amper onderzoek werd naar gedaan, al verdient het latere kopstuk van de Paribas, kunstverzamelaar Maurits Naessens, dringend een biografie. Hij leidde tijdens het interbellum de Internationale Socialistische Anti-Oorlogsliga – kortweg ‘Liga’. Een geüniformeerd korps, gewapend met knuppels, dat graag in het gelid marcheerde met veel vlagvertoon. Ook de latere Antwerpse burgemeester Lode Craeybeckx was lid. De antifascistische militie sloeg Verdinaso-bijeenkomsten uit elkaar, wat niet moeilijk was : tijdens de hoogdagen telde de Liga een paar duizend leden, waar de Dinaso-militie DMO amper een 600-tal leden telde.

In datzelfde stuk ook veel aandacht voor de evenmin bestudeerde USAF, de Union Socialiste Antifasciste, die in stijl en optreden niet moest onderdoen voor de Liga. Paul-Henri Spaak, in een later leven premier van België en secretaris-generaal van de NAVO, was er lid van.

Het wordt hoog tijd dat er naar die antifascistische milities in België onderzoek gebeurt. Over de ISAOL ken ik maar één licentiaatsthesis, en dan nog uit 1976. Alvast in Nederland publiceerde Rob Hartmans hier meer over (Lees daartoe de bundel Vijandige broers ? De Nederlandse sociaal-democratie en het nationaal-socialisme, 1922-1940, Ambo, 2012).

P1030166

Fascismefascinatie

Of Van Severen nu een fascist was of niet, is als een rode draad door de twintig jaarboeken in het bijzonder, en de Joris Van Severen-studie in het algemeen. Ook in dit jaarboek nog maar eens. Bezieler Maurits Caillau gebruikt een essay van Streven-eindredacteur Stijn Geudens om – opnieuw – aan te tonen dat Van Severen géén fascist was. Je stelt je de vraag of dit blijven aantonen en daartoe argumenten aanreiken nog nodig is. Het brengt toch geen zoden aan de dijk. Robin Ter Slaa weet daar alles over, die maakte in een polemisch boekje – Is Wilders een fascist (Boom, 2012) – al duidelijk dat het containerbegrip ‘fascisme’ zelfs niet toe te passen valt op vele namen en bewegingen die ervan worden beschuldigd, ook al is dat dan in De Standaard door journalisten die ooit geschiedenis studeerden.

Anderzijds blijft die fascismefascinatie interessante stukken opleveren. Ook in deze bundel : een ingekorte bachelor-proef van de Nederlander Michiel Wallaard waarin hij onderzoekt hoe rechts-autoritaire diepgelovige katholieke kunstenaars (Wouter Lutkie, Henri Bruning, Ernest Voorhoeve) de weg vonden naar het Verdinaso en de collaboratie tijdens Wereldoorlog II.

“De ‘nieuwe VMO’ was ingericht als militie”
“De ‘nieuwe VMO’ trok wat op een Dinaso-militie

 

Post- en neo-Dinaso’s

Tot slot nog even wijzen op de inventaris die Filip Martens maakte van post- en neo-dinasobewegingen en -tijdschriften na de Tweede Wereldoorlog. Een noodzakelijke inventaris die op zich weer om aanvulling vraagt, al was het maar om aan sommige van die bewegingen dringend meer onderzoek te wijden. Als ik mag kiezen : het Diets Studentenkeurfront (DSK) en de min of meer daaruit voortvloeiende (eerste) Solidaristische Beweging. De latere cultuurminister Frans Van Mechelen was daarbij, De Standaard-hoofdredacteur Manu Ruys, kroniekschrijver en Deurnes CVP-schepen Herman Todts enzovoort. Dit artikel sluit heel goed aan bij de studie van Bart De Wever (jawel) in jaarboek 5 (2001) : De schaduw van de Leider: Joris van Severen en het na-oorlogs Vlaams-nationalisme. Zou De Wever ooit nog de tijd vinden om zijn doctoraat over dat naoorlogse Vlaams-nationalisme af te werken ?

 

Het jaarboek is te verkrijgen bij het Studiecentrum Joris van Severen : secretariaat@jorisvanseveren.org .

Maurits Caillau e.a., Joris van Severen. Jaarboek 20, Uitgeverij Studiecentrum Joris van Severen, Ieper, 2016, 208 blz., 29 €, ISBN nummer : 9789076057187.

 

Foto’s © Reporters.