11 juli komt eraan. Dus mag er weer eens over de staatshervorming worden gepraat. Want het blijft een opmerkelijk fenomeen. Langs Vlaamse kant heerst er een bijna complete communautaire windstilte. Langs Franstalige kant daarentegen gaat er haast geen week voorbij zonder dat de staatshervorming in het nieuws komt.

Het staat in de sterren geschreven

Zo konden we eergisteren in Le Soir nog vernemen dat de verbrokkelde bevoegdheidsoverdrachten het onmogelijk maken voor de overheid om een deftig hitteplan op te stellen. In de Franstalige pers wordt er uitgebreid bericht over de talloze problemen die zich stellen bij de uitvoering van de zesde staatshervorming. Maar er wordt ook met enige fierheid melding gemaakt van de oprichting van een Waalse administratie voor de sociale zekerheid (Le Vif 19 juni).

Er wordt druk gespeculeerd over de manier waarop de N-VA in het geniep aanstuurt op een nieuwe communautaire ronde. Maar er gaan evengoed Franstalige stemmen op voor zo een nieuwe staatshervorming. Recent riep constitutionalist Hugues Dumont de Franstalige politici op om niet aan te zijlijn te blijven toezien, maar actief een nieuwe zevende staatshervorming voor te bereiden. Want het staat volgens hem in de sterren geschreven dat die er komt.

Vlag Wallonië

Muziek in de oren ?

Dit mag de Vlaamsgezinden dan al als muziek in de oren klinken, over de concrete voorstellen van Dumont zullen die minder enthousiast zijn. De constitutionalist pleit er immers voor om te evolueren naar een federaal model met vier gewesten. De Vlaamse Gemeenschap zou in Brussel enkel bevoegd blijven voor onderwijs en cultuur, terwijl het Brussels Gewest bevoegd zou worden voor alle andere persoonsgebonden aangelegenheden. Dit pleidooi is niet nieuw. In februari 2011, kort na zijn mislukte bemiddelingsopdracht, formuleerde Johan Vande Lanotte al een soortgelijk voorstel voor een Belgische Unie met vier deelstaten. Hij vond hiervoor onmiddellijk steun bij toenmalig Open VLD-voorzitter Alexander De Croo.

Op dat moment was CD&V-voorzitter Wouter Beke nog de enige aan de onderhandelingstafel die de orthodoxe Vlaamse lijn aanhield : voor de persoonsgebonden aangelegenheden in Brussel zijn respectievelijk de Vlaamse en de Franse Gemeenschap bevoegd, en de Brusselaars moeten telkens een keuze maken. Maar Beke stond daarmee geïsoleerd. Want ook Bart De Wever had toen blijkbaar al de knop omgedraaid richting een drie- of vierledig model. Ten minste als we Vande Lanotte mogen geloven. Want die schrijft in Dagboek van een politieke crisis (p. 93) dat De Wever hem tijdens de onderhandelingen het volgende heeft toevertrouwd : “Als wij de drieledigheid aanvaarden en zij [de Franstaligen] het confederalisme, dan kunnen we een regering maken en alles tegen 2014 uitwerken. Dat kan voor mij.”

brussel pijlen

“Padafhankelijk”

Uiteindelijk is ook Wouter Beke overstag gegaan. De kinderbijslag is in Brussel niet overgeheveld naar de twee gemeenschappen, maar wel naar de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (zoals overigens ook al voorgesteld in de nota De Wever van oktober 2010). Dit betekent dat er in Brussel één systeem van kinderbijslag komt voor alle Brusselaars, en dat de Vlaamse Gemeenschap daar geen enkele vat meer op heeft. Op die manier werd er al een belangrijke stap gezet in de richting van een federaal model met vier deelstaten. Want staatshervormingen zijn padafhankelijk (om even het politiek-wetenschappelijke jargon te gebruiken) : van zodra je zelfs maar een klein stapje zet in een bepaalde richting, is het heel moeilijk om daar nadien nog op terug te keren.

vlaamse_leeuw-waalse_haan-brusselse_iris-symbool_duitstalige_gemeenschap43

Terwijl de staathervormende arbeid federaal stil ligt, timmert men langs Franstalige kant naarstig verder aan het vierdeelstatenmodel. Dan gaat het over de overheveling van Waalse gewestbevoegdheden naar de Duitstalige Gemeenschap. Gisteren nog werd er tussen de Waalse en de Duitstalige regering een akkoord bereikt over de quasi volledige overdracht van de bevoegdheden inzake tewerkstelling. Op die manier ontwikkelt de Duitstalige Gemeenschap zich meer en meer tot een volwaardige vierde component in de (con)federale constructie, met zowel gewest- als gemeenschapsbevoegdheden.

Drie tegen in

De Vlamingen zijn in het verleden altijd beducht geweest voor het drieledige federalisme, uit vrees om permanent geminoriseerd te worden in setting van een twee tegen één. Maar in een vierdeelstatenmodel wordt het nog erger, met drie tegen één. Want over de Duitstalige Gemeenschap moet men zich geen illusies maken. Op het regionalistische PRO DG na zijn alle Duitstalige partijen onderafdelingen van de Franstalige partijen. Als puntje bij paaltje komt doen de Duitstalige politici wat hun Franstalige moederpartijen vragen. Zelfs als het heel gek is wat ze vragen. Zoals in oktober 2009, toen het Duitstalige Parlement een motie moest goedkeuren waarin werd beweerd dat de splitsing van het 150 kilometer verder gelegen BHV de belangen van de Duitstalige Gemeenschap “ernstig schaadde”.

 

Ook de Brusselse partijen worden in grote mate aangestuurd door respectievelijk de Vlaamse en de Franstalige moederpartijen. Het systeem van de taalgesplitste lijsten zorgt ervoor dat de Vlaamse partijen, via hun Brusselse afdelingen, nog steeds een stevige vinger in de pap hebben in Brussel. Zolang dat het geval is zullen het Vlaamse en het Brusselse Gewest nooit diametraal tegenover elkaar staan.

Maar dat systeem van taalgesplitste lijsten staat onder druk en zou wel eens op de schop kunnen gaan bij een volgende staatshervorming. In dat geval zullen Nederlandstalige politici in Brussel enkel nog verkozen kunnen raken bij de gratie van de Franstalige partijen. De Vlamingen zullen dan geen enkele voet aan de grond meer hebben in Brussel. Dan wordt het scenario van de permanente minorisering van de Vlamingen helemaal realiteit.

Dat is inderdaad het perverse van het vierdeelstatenmodel. In wezen draait het communautaire conflict in België rond een tegenstelling tussen de Vlaamse meerderheid en de Franstalige minderheid, tussen de Vlaamse en de Franstalige partijen. Maar door zich op te splitsen in drie deelstaten hopen de Franstaligen hun minderheidspositie weg te toveren.

2010121_knack_geldstromen_transfers[1]

Goed in zijn vel

Hoe dan ook, als het ooit tot een zevende staatshervorming komt zullen de Vlamingen, en de N-VA in het bijzonder, voor een lastig dilemma staan. Als ze bijkomende persoonsgebonden bevoegdheden willen, dan zullen ze allicht moeten meestappen in de richting van het vierdeelstatenmodel. Die bevoegdheden zullen dan, via de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, naar het Brussels Gewest gaan. Als de Vlamingen dat weigeren, dan zullen ze ook mogen fluiten naar die bevoegdheden, valt te vrezen.

De N-VA houdt officieel nog steeds vast aan het model van de twee gemeenschappen in Brussel. Dat werd onlangs nog met vuur verdedigd door Hendrik Vuye en Veerle Wouters, in een reactie op de voorstellen van Hugues Dumont in Knack. Anderzijds heeft het er alle schijn van dat de N-VA in 2010 bereid was om dat model los te laten, in ruil voor een verregaande bevoegdheidsoverdracht naar het Vlaams Gewest. Maar zo een hervorming zou ongetwijfeld op veel weerstand botsen bij de Vlaams-nationale achterban.

het genoom van de geldstroom

Dit alles verklaart mee waarom de N-VA zich vandaag zo goed in zijn vel voelt in een volstrekt a-communautaire federale regering. Geen staatshervorming betekent immers ook dat er geen moeilijke communautaire knopen moeten worden doorgehakt. Zonder staatshervorming lijkt het risico op interne conflicten kleiner dan mét een staatshervorming, met alle heikele compromissen van dien. Anders gezegd, de Reynders-doctrine (‘Een regering zonder de PS is al een staatshervorming op zich’) heeft voor de N-VA een handige comfortzone gecreëerd. Het is lang niet zeker dat de partij na 2019 bereid zal zijn om die comfortzone te verlaten.

republiek vlaanderen

P1030376

(Bart Maddens is politoloog aan de KU Leuven.)

Foto’s © Reporters.