De Waalse regering heeft de vakantie afgesloten en maakt zich op voor de nieuwe beleidstermijn. Maar veel animo valt er niet te bespeuren bij onze zuidervrienden. Integendeel, ene zekere gelatenheid waart door de politieke gangen. Of is dat maar de stilte voor de storm ?

Terwijl formateurs Kris Peeters en Charles Michel nog naarstig aan de nieuwe federale regering sleutelen en Bourgeois I de popelende oppositie van zich afduwt tot eind september, begint de nieuwe Waalse ploeg aan haar werkzaamheden. Niet dat dat veel stof doet opwaaien, want zolang de eerste twee niet in gang schieten, kijkt de roomsrode (of is het roodroomse ?) coalitie nog even de kat uit de boom. Er sluimert wel wat onzekerheid bij de Waalse medemens, want terwijl zij voor links gekozen hebben, ziet het ernaar uit dat ze tegenover een Vlaams-federale rechtse overmacht zullen komen te staan. Waar dat toe zal leiden, kan op dit ogenblik niemand zeggen, maar de stellingen worden wel al ingenomen. Je kan het een beetje vergelijken met die Grote Oorlog van 100 jaar geleden. Toen groeven de soldaten zich ook ijverig in in lange loopgraven. Alleen lopen die nu langs de taalgrens. In haar editoriaal verwoordt Béatrice Delvaux, commentator van de Franstalige krant Le Soir, de bezorgdheid van onze zuiderburen. Door de zesde staatshervorming leven we de facto in een ander België, stelt ze, een België waar het zwaartepunt bij de regionale regeringen komt te liggen. En wat professor Maddens hier voorspelt, ziet zij op termijn ook gebeuren : de Franstalige politici zullen gaandeweg voor meer decentralisatie en meer overdracht van bevoegdheden pleiten om zich zo van die (rechtse) Vlaams-federale druk te ontdoen. De grootste bezorgdheid is hoe de samenwerking tussen de deelstaten efficiënt en vlot zal kunnen verlopen. Als er al van samenwerking sprake zal zijn, gezien de animositeit en de ideologische kloof die ontstaan zijn door de manier waarop de kaarten gelegd zijn door de kiezers. Die voorspellen niet veel goeds.

Dat de PS en de cdH de komende zogenaamde Zweedse coalitie via fikse oppositie het vuur aan de schenen zullen leggen, is hun democratische recht en zelfs plicht. Tenminste als dat in het algemene belang van de burger gebeurt, wat helaas niet helemaal zeker is. De PS en de cdH steken hun afkeer voor de centrumrechtse regeringen, vooruit gestuwd door de N-VA en gesteund door de MR, niet onder stoelen of banken. Het is meer dan reëel dat, vooral, de Franstalige socialisten een rancuneuze politiek zullen voeren tegenover de ‘collaborerende’ MR. En als de these van Maddens klopt, zal de N-VA geen gelegenheid voorbij laten gaan om het vuur nog aan te wakkeren. Dat zou betekenen dat we tegen vijf jaren vol conflicten aankijken, waarbij uiteraard de gewone burger het gelag zal betalen. Regeringen moeten ten dienste van het volk staan, stelt Delvaux nog, niet van politieke clans die een vendetta willen uitvechten. En daar heeft ze gelijk in. Hetzelfde geldt overigens voor regionalisme. Ook dat dient niet om de eigen macht te bestendigen of om eigen politieke doelstellingen door te drukken. Het moet ten dienste van de bevolking staan, om de beslissingsmacht dichter bij de burger te brengen, om een beleid te kunnen voeren dat op de noden en de realiteit van de regio’s afgestemd is, om de burgers in die regio’s op de meest efficiënte ten dienste te staan. En liefst àlle burgers.

Tom Garcia – www.doorbraak.be .